Waarvan kan een nieuwe organisator van een splinternieuwe en fantastische wedstrijd die de eerste uitgave van de Limburgse Pijl voor juniores zeker was, beter dromen dan dat de nationale kampioen uit het naburige Wellen wint? Jarno Widar zorgde dat die droom werkelijkheid werd.
Op ongeveer 10 km van de meet op de Kolmontberg, bekend vanuit de Ronde van Limburg voor profs, schudde Widar de laatste tegenstanders uit het wiel om uiteindelijk met nog bijna een minuut voorsprong te winnen. Niels Driesen, nog zo een Limburgs talent, kon zich ook nog afzonderen en tweede worden. Net zoals in het Belgisch kampioenschap één en twee voor Limburg en één en twee voor Widar en Driesen in de eerste Limburgse Pijl.
Het had anders weer niet veel gescheeld of de nationale kampioen had net zoals de week voordien tijdens het WK in Glasgow met materiaalpech moeten passen. Na de aankomst monsterde hij zijn fiets, meer bepaald zijn linker pedaal die nog maar met een paar kringetjes schroefdraad vast hing. “Het was blijkbaar tijd dat ik aan de streep was”, glimlachte Jarno. “Onderweg voelde ik iets maar zag niets, dus ik dacht dat er niets aan de hand was. Wel dus. Gelukkig heb ik het einde gehaald”.
Wat een overwinning weer in wat voor een wedstrijd. “Dit was echt een prachtige koers”, knikt Jarno. “Eentje die zeker moet blijven. Alleen jammer dat we hier met 14 tanden achteraan als maximum versnelling moesten rijden terwijl dat in UCI-wedstrijden met een 11 mag. Omdat de meeste wedstrijden die ik rijd UCI-koersen zijn, was dat wennen. Maar daar kunnen de organisatoren uiteraard niets aan doen.”
Na afloop werd Widar niet alleen als winnaar gehuldigd maar ook als beste Limburg en als strijdlustigste. Dat laatste was zeker terecht. Op bijna alle Limburgse hellingen met een naam, die de Wellenaar uiteraard als zijn broekzak kent, voerde hij de forcing. “Met Niels Driesen en ploegmaat Vaneeckhoutte had ik afgesproken om al vroeg door te trekken. We geraakten met een groepje vooruit. Dat hebben op we Wonckberg (na 60km) tot zeven uitgedund. Op de Kolmont wilde ik de tegenstanders eens testen, maar blijkbaar sloeg ik toen een gat dat ze niet meer dicht kregen.”